Bij Van der Tol werken we graag samen met ontwerpers en landschapsarchitecten die verder kijken dan het gebruikelijke. Die niet alleen een groene ruimte ontwerpen, maar een verhaal vertellen. Geworteld in de omgeving, gevoed door de natuur en gedragen door mensen. Amina Mnif, landschapsarchitect bij HOLLANDSGROEN, is zo’n ontwerper. Wij stelden haar vijf vragen. Over wat haar inspireert, hoe ze omgaat met uitdagingen in de stad, en hoe ze werkt aan leefbare, duurzame plekken die ertoe doen.
Wat inspireert je het meest bij het ontwerpen van buitenruimtes, en hoe vertaal je dat naar je werk?
De natuur is mijn grootste bron van inspiratie. En ja, dat klinkt misschien als een open deur, maar het is echt zo. Net zo belangrijk vind ik de context van een plek: de geschiedenis, de mensen die er wonen of werken, de sporen van wat er ooit was. Of het nu gaat om een levendig stadsplein of een rustige binnentuin, elk detail telt. Soms zegt een vergeelde foto of oude kaart meer dan een bouwtekening: het toont de gelaagdheid van een plek, en daarin schuilt iets poëtisch.
Bij HOLLANDSGROEN ontwerpen we vanuit dat besef. We starten niet bij het groen, maar bij de ondergrond: de bodem, het bestaande landschap, aanwezige bomen en zichtlijnen. Vanuit die basis bouwen we aan verbindingen. Ecologisch én ruimtelijk. Die vormen vaak de ruggengraat van ons ontwerp.
De aanleiding voor een ontwerp kan variëren. Soms is het een krachtig idee of concept. Soms zit de kracht juist in iets ogenschijnlijk simpels: een beplantingslijn die doorloopt in straatbomen, of een ontwerp dat aansluit op het stedelijk weefsel. Wat altijd centraal staat, is het lezen van de plek. Daaruit groeit een verhaal. Een duurzaam ontwerp dat klopt, leeft en betekenis geeft aan de groene buitenruimte.
Wat is volgens jou de rol van groen in stedelijke gebieden, en welke uitdagingen zie je bij de integratie van natuur in de stad?
Groen bepaalt hoe een stad aanvoelt. Je kunt een plein nog zo zorgvuldig inrichten met hoogwaardige materialen, slimme routing of designbanken. Maar zonder beplanting blijft het kaal, winderig en ongenaakbaar. Dan blijft het leeg. Groene elementen maken het verschil. Ze brengen comfort, schaduw, sfeer en geven ruimte voor ontmoeting. Zelfs op drukbezochte plekken zoals markten of stadsharten.
De grootste uitdaging? De minimale mindset. Er zijn regels die aansturen op meer groen, maar in de praktijk blijft het vaak bij een vinkje. Budgetten verdwijnen in gebouwen, waardoor de buitenruimte moet worden ingericht met wat er overblijft: restbudget, restplekken, restintentie. Wij geloven dat het anders kan. Moet zelfs! In plaats van groen als sluitpost, zien wij het als de drager van het ontwerp. Niet de aankleding, maar het fundament.

Verda Vista Molenplein in Zoeterwoude. Hét project waar Amina met trots op terugkijkt.
Welke duurzame ontwerpprincipes pas je toe in je projecten, en hoe zorg je dat ze zowel ecologisch als economisch haalbaar zijn?
Duurzaamheid hoeft niet duur te zijn. Inheemse soorten gebruiken of materialen hergebruiken is vaak juist voordeliger. We werken altijd met de context: bodemkwaliteit, waterhuishouding, ecologische verbindingen. In Nederland is water sowieso geen bijzaak, maar uitgangspunt.
We verwerken systemen als wadi’s, kratten of retentie-oplossingen in ontwerpen, zeker op daken. En we zorgen voor jaarrond ecologische waarde door slim te planten. Bomen die afwisselen met bloeiende vaste planten, afgestemd op bloeitijd en onderhoud.
Onderhoud wordt vaak vergeten, maar bij HOLLANDSGROEN ontwerpen we daar bewust op: soorten kiezen die tegen droogte kunnen, of juist van natte voeten houden. Vooral niet maaien om de biodiversiteit te vergroten. Mulch gebruiken om bodemleven te versterken. En bovenal: we ontwerpen plekken die mensen écht gebruiken. Want wat gebruikt wordt, wordt gewaardeerd. En dus ook goed beheerd.
Kun je een project delen waar je bijzonder trots op bent? Wat maakte het uniek en hoe droeg het bij aan de leefomgeving?
Helemaal trots zijn op een project is lastig. De natuur blijft immers verrassen. Maar Verde Vista Molenplein springt er voor mij uit. Het was complex, met veel verschillende belangen en uitdagingen. Maar we hebben een levendig, multifunctioneel stadsplein gerealiseerd dat zowel bewoners als de buurt bedient.
De locatie is erg open. Omgeven door een brug, een straat en een supermarkt. Het ontwerp moest balans brengen tussen doorstroming en verblijf. We hebben gelaagd groen geïntroduceerd, met verschillende plantensferen in elke bak, als zachte groene ‘kussens’ tussen bewegen en rusten.
Hoewel elk segment uniek is, bindt een wolk van Deschampsia-grassen het hele plein visueel samen.
Wat het project bijzonder maakt, is hoe diep het in de context geworteld is. Het verbindt gefragmenteerde delen van de stad en vertelt via de beplanting een seizoensverhaal. Sommige dingen zijn anders uitgepakt dan verwacht, maar veel ook mooier. Regelmatige bezoeken laten zien hoe mensen de plek echt gebruiken. Bewegen, zitten, ontmoeten. En dat is uiteindelijk de grootste beloning.
Hoe ga je in je ontwerpen om met klimaatverandering, zoals hittestress of wateroverlast?
Klimaatadaptatie is bij ons standaard onderdeel van het ontwerp. Geen ‘extra’, maar basis. Waterberging regelen we vaak via wadi’s: eenvoudig, goedkoop én ecologisch waardevol. Ze vangen regenwater op, vertragen afvoer en creëren leefruimte voor dieren.
Samen met leveranciers zoeken we constant naar innovaties. Van dakopbouw tot kratten en slimme afvoersystemen.
Ook in de beplanting houden we rekening met zon, schaduw en wind. Soms door hagen op daktuinen die wind breken, soms met groenzones die als cocon bescherming bieden. Gevelgroen helpt ook. Het koelt gebouwen, verbetert luchtkwaliteit en verzacht de stad.
Soms vragen opdrachtgevers om snelle schaduw via pergola’s, maar wij pleiten vaak voor een plantaardig alternatief. Dat kost tijd, maar levert op termijn méér op. Voor mens én natuur.